Franse appeltaart

12 punten

Benodigdheden:

250 gram bloem
50 gram poedersuiker
1 groot ei
125 gram koude boter in blokjes
4 appelen (goudrenet of jonagold)
1 citroen het rasp en sap ervan
150 gram amandelspijs
125 ml crème fraîche
2 eetlepels amandelschaafsel
½ pot abrikozenjam
1 springvorm Ø 26 cm

Zo maak je het klaar:

Meng de bloem in een kom met de poedersuiker en een snufje zout. Breek het ei erboven en voeg de boter toe. Voeg 1-2 eetlepels koud water toe en meng alles met de vingertoppen tot een samenhangend deeg. Kneed het deeg nog even door en vorm het tot een bal. Laat het deeg verpakt in plasticfolie in de koelkast een half uur rusten.
Schil de appels, snijd ze in vieren en verwijder de klokhuizen. Snijd elk stuk in vier partjes. Besprenkel de appelpartjes met 1 eetlepel citroensap.
Maak het amandelspijs in een kom met een vork los en voeg 1-2 eetlepels citroensap, citroenrasp en de crème fraîche toe en roer alles tot een egaal en smeuïg mengsel.
Verwarm de oven voor op 200 ˚C. Rol het deeg op een met wat bloem bestoven werkvlak uit tot een ronde lap van 30 cm. Bekleed de taartvorm met het deeg en druk het deeg aan de rand aan. Snijd het deeg dat boven de rand uitsteekt langs de rand weg.
Verdeel het amandelmengsel over de taartbodem en leg de appelpartjes er in cirkels in. Begin langs de buitenrand en zorg dat de partjes dicht tegen elkaar aan liggen. Maak zo twee tot drie cirkels en vul het midden op met de laatste appelpartjes. Strooi het amandelschaafsel erover.
Schuif de vorm iets onder het midden in de oven en bak de taart in 30-40 minuten goudbruin en gaar. Verwarm de abrikozenjam in een steelpan op zacht vuur tot de jam dik vloeibaar is. Neem de taart uit de oven en bestrijk de bovenkant direct met de abrikozenjam. Laat de taart in de vorm afkoelen.